Katvriendelijk huis

Katvriendelijk je huis inrichten

Men zegt vaak dat katten minder veeleisend zijn dan honden. Dit geldt misschien voor buitenkatjes, maar binnenkatten vragen toch ook heel wat inspanning om hen gelukkig te maken. Hieronder vind je een aantal algemene richtlijnen om katten een gelukkige thuis te bieden.

Kattenbakken

Aantal kattenbakken in huis: aantal katten + 1 extra bak.
Spreid de bakken voldoende over het huis. Twee bakken naast elkaar beschouwt de kat als 1 bak.
Zorg dat bak groot genoeg is (min. 1,5 x de grootte van de kat)
Er zijn tegenwoordig verschillende soorten bakken op de markt. De meeste katjes verkiezen open bakken, maar voor veel eigenaren voelt dit niet hygiënisch aan. Zoek een bak die jullie beiden ligt. Hou er wel rekening mee dat hoge bakken soms moeilijk instapbaar zijn voor oudere katjes en dat volledig gesloten bakken (met deurtje dicht) onaangenaam zijn voor de kat (omwille van geuroverlast en veiligheidsgevoel).
Kuis de bak minstens 1 x per dag. Katten ruiken veel beter dan wij en niemand vindt het leuk om naar een vuil toilet te gaan.
Er bestaan veel soorten kattenzand. De meeste katten houden het meest van fijn zand, dit benadert het dichtst de natuur. Klonterend zand maakt het makkelijk om de bak uit te kuisen (elke dag de klonters verwijderen). Zelfs met klonterend zand is het aangewezen om de bak toch 1 x per maand volledig te legen en grondig te kuisen.
Houtschilfers/papieren korrels... zijn populair omdat ze minder wegen en composteerbaar zijn. Dit is echter helemaal niet natuurlijk voor een kat, waardoor de meeste katten hier niet van houden. Zoek dus steeds een vulling die jullie allebei ligt.

Water

Water kan je aanbieden via een waterfonteintje of een waterbak. Let erop dat de bak voldoende breed is, katten houden er niet van wanneer hun snorharen de randen raken.
Ververs het water dagelijks.
Spreid waterbakjes over het huis, het aantal is hier iets minder belangrijk dan bij eetbakjes en kattenbakken.
Plaats waterbakjes op doorgangsplaatsen. Katten stammen af van woestijndieren. In de natuur halen ze hun vocht vnl. uit de prooien die ze eten. Spontaan zullen katten dus niet veel drinken. Echter, doordat onze binnenkatten vaak droogvoer krijgen, hebben ze tegenwoordig gemakkelijk vocht tekort. Door de bakjes op doorgangplaatsen te plaatsen worden katten eraan herinnerd dat ze moeten drinken.
Maak waterbakjes aantrekkelijk: leuke waterfonteinen of vul een aquarium vb. met een aantal niet giftige plantjes of wat steentjes... Voor de kat is het spannender en natuurlijker om uit te drinken en voor de eigenaar staat het mooier in het interieur.
Zet de bakjes voldoende van de muur af. De katten moeten erachter kunnen zitten zodat ze de volledige ruimte kunnen overzien terwijl ze drinken. Anders voelen ze zich onveilig. Dit is extra belangrijk in multikat huishoudens.
Je kan verschillend types water aanbieden, vb. kraantjeswater, opgevangen regenwater...
Plaats de waterplaatsen nooit net naast de eetplaatsen of de kattenbakken.

Voedingsplaatsen

Aantal voedingsplaatsen in huis: aantal katten + 1 extra voederbakje, voldoende gespreid over het huis.
Bied voeding zoveel mogelijk aan in verrijkingskommen zodat de katjes moeten werken voor hun eten. Dit verhindert schrokken, ze zullen minder eten (en bijgevolg minder snel overgewicht zullen krijgen - iets waar Britten en Selkirks gevoelig voor zijn) en het gaat verveling tegen. Er zijn verschillende soorten kommen met verschillende moeilijkheidsgraad. Google eens 'verrijkingskom' of 'voedselverrijking kat' voor inspiratie.
Plaats de eetbakjes ver van de drankkommen en de kattenbakken.
Let op de materialen van de kommen. Plastic kommen kunnen acne veroorzaken.
Over voeding zijn er heel wat meningen. Meer info vind je op de pagina 'Voeding'.

Hoogtes

Katten zijn boomklimmers. De meeste katten voelen zich veiliger op een hoogte waar ze de omgeving kunnen overzien. Voorzie daarom voldoende hoogtes in huis waar de katten op mogen. Dit moeten geen kattenpalen van 2 meter zijn (dit mag natuurlijk altijd). De hoogte van een salontafel maakt ook al verschil. Voorzie hoogtes op verschillende plaatsen via stoelen, tafeltjes, zetels, kattenpalen...
Maak een onderscheid tussen 'kattenpalen' (palen met ligplaatsen waar ze in de hoogte kunnen liggen) en 'krabpalen' (palen waar ze aan krabben). In de winkels worden deze vaak verkocht in combinatie met elkaar, maar katten zullen in de natuur zelden krabben waar ze liggen.

Krabplaatsen

Katten moéten kunnen krabben. Dit is een belangrijk onderdeel van hun nagelonderhoud en bovendien zetten katten via het krabben feromonen af. Met deze feromonen communiceren ze met hun omgeving en zichzelf. Voorzie daarom doorheen het huis voldoende krabmeubelen, zowel verticaal (tapijtjes die je omhoog hangt, krabpalen) als horizontaal (krabmeubeltjes, krabmandjes, krabmatjes...). Katten krabben in de natuur vaak op doorgangsplaatsen, dit zijn plaatsen waar ze vaak passeren. Veel krabpalen blijven ongebruikt omdat ze in een vergeten hoek van de kamer staan. De kans is dan groot dat je katje deze zal negeren en recht naar je zetel loopt om daar te krabben. Dit betekent niet dat 'je kat niets van krabpalen moet weten', maar wel dat deze op een foute plaats staat. Verschuif het krabmateriaal dus tot je merkt dat je kat er gebruik van maakt.

Schuilplaatsen

Katten zullen altijd proberen om gevechten te vermijden. Ze leven in de natuur meestal alleen, wat betekent dat niemand hen zal helpen (vb. voeding brengen, beschermen tegen roofdieren...) indien ze gewond zijn. Daarom is vechten voor een kat een laatste toevlucht. Door veel schuilplaatsen doorheen de woonst aan te bieden, help je de kat om zich veilig te voelen en zich te kunnen terugtrekken indien het allemaal een beetje teveel wordt. Zo hoeft het niet tot vechten te komen. Als schuilplaats volstaat een kartonnen doos. Je kan die zelf versieren. Voor wie zijn woonst niet vol met kartonnen dozen wilt, bestaan er ondertussen ook heel mooie alternatieven op de markt.

Spelen

Katten zijn van nature echte jagers. Ze verliezen dit instinct niet als binnenkat. Daarom is het belangrijk dat ook je binnenkatje vaak kan jagen. Uiteraard is het niet nodig om een paar muizen en sprinkhanen in je woonst uit te nodigen. Wel kan je jacht gedrag stimuleren door regelmatig (een paar keer per dag enkele minuutjes) met hen te spelen, vb. met een hengel. Je kan ook speelgoed, trappelkussentjes, balletjes... doorheen je huis verspreiden. Laat echter nooit te lang hetzelfde speelgoed liggen, want dan verliest je kat snel interesse hiervoor. Wissel voldoende af.

Geuren

Een andere vorm van verrijking voor katten is via geuren. De voornaamste geuren zijn: valeriaan, kattenkruid en matatabi.

Valeriaan: werkt rustgevend voor katten. Dit kruid wordt ook al jaren gebruikt in de plantengeneeskunde. Het werk goed bij slapeloosheid en heeft een ontspannende en kalmerende werking.
Catnip (kattenkruid): In dit kruid zit een stofje, nepetalacton genaamd. Dit kan een licht hallucinerende werking hebben indien het wordt ingeademd en het vomeronasaal orgaan prikkelt. Sommige katten gaan dan soms ook miauwend op de grond rollen, tegen meubels aanschurken, of ze kunnen ook onbeweeglijk blijven staan met een doffe blik in hun ogen.
Matatabi: vaak wordt dit aangeboden via matatabi stokjes. Ook dit bevat een stof, matatabi lacton genaamd, die een licht hallucinerende werking kan hebben bij je kat. Op de stokjes kan je kat ook bijten. Laat je kat er 2 of 3 x per week mee spelen, maar ook niet meer, anders kan er gewenning optreden. Berg het stokje terug op nadat je katje ermee gespeeld heeft.

Je kan speeltjes met deze geuren kopen, maar je kan ze ook in een potje kopen en af en toe een beetje op een speeltje of op de grond leggen.
Kittens tot 6 maand zijn hier meestal ongevoelig voor en ook niet elke kat gaat op in de geuren. 1 op 3 katten mist immers het gen om een geur als kattenkruid waar te nemen. Maar het is zeker de moeite waard om eens te proberen!